vrijdag 18 april 2025
om 19.00 uur in Etten
Goede Vrijdag
Voorganger(s): Ds. J. Fischer
Ouderling(en): Sjoukje Boersma
Organist: Cor Vinke
U kunt de dienst online volgen via https://kerkdienstgemist.nl/stations/2359/events/event/16161045-202504181900
Goede Vrijdag, 18 april ’25, Etten
[met muzikale medewerking van Mandy Bruggink, dwarsfluit en Cor Vinke, orgel]
Voorganger: ds. Jan Fischer
Ouderling van Dienst: Sjoukje Boersma
Diaken: Marjolijn Paardekooper
Lectoren: Marjolijn Paardekooper en Joke Veenink
Koster, beeld, geluid: Ans Lubbers
LITURGIE:
Orgelspel
Moment van stilte, na het binnenkomen van de Kerkenraad
We zingen: Lied 561, 1 t/m 5
1 O liefde die verborgen zijt
in diepe stilten eeuwigheid,
erbarm u over ons bestaan,
het wordt verraden en verdaan.
2 Hoe achtloos in ons midden wordt
het kostbaar mensenbloed gestort
en in het onbarmhartig licht
het kruis des Heren opgericht.
3 De minsten van de mensen zijn
daar uitgestrekt in angst en pijn.
Tot aan het eind der wereld lijdt
Christus in hun verlatenheid.
4 O liefde uit de eeuwigheid
die met ons mens geworden zijt,
wij bidden, laat ons niet alleen
in al het duister om ons heen,
5 opdat ook wij o Heer U niet
verlaten in uw diep verdriet
maar bij U zijn in al de pijn
waarmee de mensen mensen zijn.
Drempelgebed:
V: De Heer zij met u
G: ook met u zij de Heer.
V: Wie woont in de hoede van de Eeuwige
G: overnacht in de schaduw van de Machtige
V: bij nacht en ontjij heb jij niets te vrezen.
G: Hij is als een schild, als een muur om je heen.
V: Haast u, o Heer, tot mijn hulp
G: en wees tot mijn redding gereed. Amen
Welkom en korte inleiding op de viering
We luisteren naar muziek: ‘Allegro’ uit sonate voor fluit en orgel (G.F. Händel)
Gebed
Lezing : Psalm 22 (in de bewerking van H.Oosterhuis)
We zingen: Lied 22, 1
1 Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij mij
en blijf zo ver, terwijl ik tot U schrei,
en redt mij niet, maar gaat aan mij voorbij?
Hoe blijft Gij zwijgen?
Mijn God, ik doe tot U mijn kreten stijgen
bij dag, bij nacht. Tot U slechts kan ik vluchten,
maar krijg geen rust, geen antwoord op mijn zuchten
in klacht op klacht.
We lezen het Lijdensverhaal volgens de Evangelist Lucas:
Lucas 22, 39 t/m 46
We zingen: Lied 571, 1+2+5
1 In stille nacht houdt Hij de wacht
waar alle anderen slapen.
De ogen zwaar, de harten moe,
hebben wij Hem verlaten.
2 Waarom blijft niet het laatste lied
in onze harten hangen?
De lofzang klonk, maar is verstomd.
De dood houdt ons omvangen.
5 Tot aan het einde van de tijd
zal ik zijn wachtwoord horen:
Waak dan en bid! Zo blijft Hij mij,
en ik Hem toebehoren.
Lucas 22, 47 t/m 54
Gedicht van Hans Bouma over Judas: ‘Vriend’
Lucas 22, 55 t/m 65
In een moment van stilte denken we na over de vraag: ‘En ik, zou ik Hem ook hebben verloochend?’
We luisteren naar muziek: ‘Adagio’ uit sonate voor fluit en orgel (G.F.Händel)
Lucas 22, 66 t/m 23, 25
We zingen: Lied 558, 1+6+7
1 Jezus, om uw lijden groot,
om uw leven en uw dood
die volbrengen ’t recht van God,
Kyrie eleison.
6 Om het zwijgen, het geduld,
waarmee Gij de wet vervult,
als men vruchtloos zoekt naar schuld,
Kyrie eleison.
7 Om het woord van goddelijk recht
dat Gij tot uw rechters zegt,
– zelf hebt Ge uw geding beslecht, –
Kyrie eleison.
Gedicht van Hans Bouma: ‘Grenzen’
Lucas 23, 26 t/m 43
We luisteren naar orgelmuziek: ‘Herzlich tut mich verlangen’ – ofwel: ‘O hoofd vol bloed en wonden’ (J.G. Walther)
Lucas 23, 44 t/m 49
De Paaskaars wordt gedoofd
Moment van Stilte
Gedicht van Hans Bouma: ‘Zoveel’
We luisteren naar muziek: ‘Bist du bei mir’ (J.S.Bach)
Gebed
Lucas 23, 50 t/m 54
We zingen: Lied 590, 1 t/m 5
1 Nu valt de nacht. Het is volbracht:
de Heer heeft heel zijn leven
voor het menselijk geslacht
in Gods hand gegeven.
2 De wereld gaf
Hem slechts een graf,
zijn wonen was Hem zwerven;
al zijn onschuld werd Hem straf
en zijn leven sterven.
3 Hoe slaapt Gij nu,
die men zo ruw
aan ’t kruishout heeft gehangen.
Starre rotsen houden U,
rots des heils, gevangen.
4 ’t Is goed, o Heer,
Gij hoeft de eer
van God niet meer te staven.
Leggen wij ons bij U neer,
in uw dood begraven.
5 Hoe wonderlijk,
uitzonderlijk
een sabbat is gekomen:
eens voor al heeft Hij het juk
van ons afgenomen.
In stilte verlaten wij de Kerk
|