vrijdag 29 maart 2024
om 19.00 uur in Etten
Goede Vrijdag
Voorganger(s): Ds. J. Fischer
Ouderling(en): Joke Veenink
Organist: Jan Bulsink
U kunt de dienst online volgen via https://kerkdienstgemist.nl/stations/2359/events/event/16039881-202403291900
Goede Vrijdag, 29 maart ’24, Etten
[met muzikale medewerking van organist Jan Bulsink en muzikaal ensemble Ancora uit Doetinchem]
Voorganger: ds. Jan Fischer
Organist: Jan Bulsink
Ouderling van dienst en lector: Joke Veenink
Diaken, koster, beeld en geluid: Bart Visscher
LITURGIE:
Orgelspel
De kerkenraad komt binnen; moment van stilte
We zingen: Lied 560, 1+2+3
1 Hij ging de weg zo eenzaam
tot in Jeruzalem.
Geen vriend kon langer meegaan,
geen mens hield nog de wacht met hem.
Hij ging die weg voor hen.
Hij deed dit ook voor hen.
2 Hij ging de weg zo eenzaam
tot in Jeruzalem.
De beulen die hem sloegen,
bespotten met een doornenkroon.
Hij zweeg en leed voor hen,
Hij deed dit ook voor hen.
3 Hij ging de weg zo eenzaam.
Hij droeg zijn eigen kruis.
Hij bad: Mijn God, vergeef hen!
Hij leed en stierf op Golgotha.
Hij deed dit ook voor ons,
voor allen, ook voor ons.
Drempelgebed:
V: De Heer zij met u
G: ook met u zij de Heer.
V: Wie woont in de hoede van de Eeuwige
G: overnacht in de schaduw van de Machtige,
V: bij nacht en ontij heb jij niets te vrezen.
G: Hij is als een schild, als een muur om je heen.
V: Haast u, o Heer, tot mijn hulp
G: en wees tot mijn redding gereed. Amen
Welkom en korte inleiding op de viering
We luisteren naar Ancora: ‘Tijd van vloek en tijd van zegen’ – muz. bewerking van lied 845
Gebed
We zingen: Lied 561, 1 t/m 5
1 O liefde die verborgen zijt
in diepe stilten eeuwigheid,
erbarm u over ons bestaan,
het wordt verraden en verdaan.
2 Hoe achtloos in ons midden wordt
het kostbaar mensenbloed gestort
en in het onbarmhartig licht
het kruis des Heren opgericht.
3 De minsten van de mensen zijn
daar uitgestrekt in angst en pijn.
Tot aan het eind der wereld lijdt
Christus in hun verlatenheid.
4 O liefde uit de eeuwigheid
die met ons mens geworden zijt,
wij bidden, laat ons niet alleen
in al het duister om ons heen,
5 opdat ook wij o Heer U niet
verlaten in uw diep verdriet
maar bij U zijn in al de pijn
waarmee de mensen mensen zijn.
Lezing: Psalm 22 (in de bewerking van Huub Oosterhuis)
We zingen: Lied 22, 1
1 Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij mij
en blijf zo ver, terwijl ik tot U schrei,
en redt mij niet, maar gaat aan mij voorbij?
Hoe blijft Gij zwijgen?
Mijn God, ik doe tot U mijn kreten stijgen
bij dag, bij nacht. Tot U slechts kan ik vluchten,
maar krijg geen rust, geen antwoord op mijn zuchten
in klacht op klacht.
We lezen het Lijdensevangelie volgens Marcus
Marcus 14, 32 t/m 42
We zingen: Lied 571, 1+2+4+5
1 In stille nacht houdt Hij de wacht
waar alle anderen slapen.
De ogen zwaar, de harten moe,
hebben wij Hem verlaten.
2 Waarom blijft niet het laatste lied
in onze harten hangen?
De lofzang klonk, maar is verstomd.
De dood houdt ons omvangen.
4 In stille nacht heeft Hij volbracht
de doortocht voor ons leven.
De nieuwe morgen van Gods trouw
heeft Hij aan ons gegeven.
5 Tot aan het einde van de tijd
zal ik zijn wachtwoord horen:
Waak dan en bid! Zo blijft Hij mij,
en ik Hem toebehoren.
Marcus 14, 43 t/m 54
We luisteren naar Ancora: ‘Was mein Gott will, g’scheh allzeit’
Marcus 14, 55 t/m 65
We luisteren naar Ancora: ‘Herzliebster Jesu, was hast du verbrochen’
Marcus 14, 66 t/m 72
In een moment van stilte denken we na over de vraag: ‘En ik, zou ik hem ook hebben verloochend?’
Marcus 15, 1 t/m 15
We zingen: Lied 558, 1+6+7
1 Jezus, om uw lijden groot,
om uw leven en uw dood
die volbrengen ’t recht van God,
Kyrie eleison.
6 Om het zwijgen, het geduld,
waarmee Gij de wet vervult,
als men vruchtloos zoekt naar schuld,
Kyrie eleison.
7 Om het woord van goddelijk recht
dat Gij tot uw rechters zegt,
– zelf hebt Ge uw geding beslecht, –
Kyrie eleison.
Marcus 15, 16 t/m 32
We luisteren naar Ancora: ‘Wie wunderbarlich ist doch diese Strafe‘
Marcus 15, 33 t/m 39, waarna de Paaskaars wordt gedoofd
Moment van stilte
We luisteren naar Ancora: ‘Wenn ich einmal soll scheiden‘
Gebed
We lezen Marcus 15, 40 t/m 47
We zingen: Lied 590, 1 t/m 5
1 Nu valt de nacht. Het is volbracht:
de Heer heeft heel zijn leven
voor het menselijk geslacht
in Gods hand gegeven.
2 De wereld gaf
Hem slechts een graf,
zijn wonen was Hem zwerven;
al zijn onschuld werd Hem straf
en zijn leven sterven.
3 Hoe slaapt Gij nu,
die men zo ruw
aan ’t kruishout heeft gehangen.
Starre rotsen houden U,
rots des heils, gevangen.
4 ’t Is goed, o Heer,
Gij hoeft de eer
van God niet meer te staven.
Leggen wij ons bij U neer,
in uw dood begraven.
5 Hoe wonderlijk,
uitzonderlijk
een sabbat is gekomen:
eens voor al heeft Hij het juk
van ons afgenomen.
Moment van stilte
We luisteren naar Ancora: ‘Ave verum’ (Mozart)
We verlaten de kerk in stilte
|